‘Mam, ik ben mijn ID vergeten. De bus vertrekt over 5 minuten!’ ‘Maar gister kon je hem ook niet vinden. Hoe moet het nu dan?’ ‘Dan mag ik niet mee!’
Hij was het enige kind dat een half uur voor vertrek al met gel en jas en tas door de kamer drentelde. En dat al om half 8, toch even wennen na de vakantie. Dat hij met zijn klas naar Moviepark – een enorm en filmisch pretpark in Duitsland – zou gaan was daarvoor natuurlijk een belangrijke reden. Ruim op tijd verliet hij het huis, om de bus niet te missen.
Ondertussen lukte het kind 3 niet zijn lenzen in te krijgen. Als ik dat zo typ klinkt dat als een kalme constatering. De praktijk zag er íets anders uit, om het maar zacht uit te drukken. De tijd tikte door, mijn geduld leek van buiten eindeloos, met ontspannen en liefkozende en complimenteuze aanmoedigingen. Hysterisch met hem mee tieren zou die krengen immers zeker niet zijn ogen in jagen. Inwendig kwam het einde van het lontje steeds dichter bij het bommetje.
Daarnaast was mijn brein namelijk ook nog druk doende een beslissing te nemen over kind 1. Sinds de avond ervoor eigenlijk al. ‘Kijk mam, ik kreeg een schoen tegen mijn knie.’ Ja, dat was een plausibele verklaring voor die verdubbeling in omvang. Meteen voelde ik de impact hiervan op fietsen naar de ‘super saaie start activiteit’ de volgende dag, en begon het peilen van de ernst van het drama en de mate van overdrijving. Ervaringen uit het verleden…
Nu is keuzes maken niet mijn sterkste punt, en zijn zowel compassie als plichtsgetrouwheid dan wel weer zeer sterk ontwikkeld. Niet te doen, dus stak ik mijn kop liever nog wat dieper in het zand. De kans dat hij de trap af zou huppelen was minimaal maar toch aanwezig. Mijn naïeve hoop werd natuurlijk keihard de bodem ingeslagen. Afwegingen maken met lenzengetetter op de achtergrond bleek ook niet een heel goede combi te zijn. Dat luid werd verkondigd dat sokken niet goed zaten en jas kwijt was maakte het zelfs totaal onmogelijk. Om een einde te maken aan deze kwelling werd puber 1 voor het gemak afgemeld.
Niet veel later stampte puber 3 half blind en nu ook nog stom het huis uit.
Dat was het moment om van onze eerste puberloze ochtend te gaan genieten. En dat is het moment dat puber-zonder-ID mij dus belt. ‘Als jij hem als vermist meldt, mag ik met dat bewijs nog met een auto mee.’ Hij had hem net 3 maanden, na de vorige vermissing…
Dat is dus het moment dat ik alleen nog maar kan huilen en een lelijk woord kan uitkramen. Heel volwassen en pedagogisch en constructief. Het is niet eens boosheid, geen frustratie, geen depressie. Mijn brein is gewoon gesmolten en niet meer in staat nóg een complexe kwestie op te lossen, en zeker niet binnen vijf minuten.
Dan gaat hij maar niet, is mijn zwaktebod. Eigen schuld.
Met dank aan liefdevolle echtgenoot zit schuldbewuste puber – ‘dan betaal ik hem zelf wel’ – vijf minuten later in de volgauto.
De fietstocht naar mijn werkplek in het heerlijke buitengebied geeft mij tijd en rust om mijn kokende hoofd weer te laten afkoelen. Daar mag ik vele woorden met heel veel liefde en geduld in de juiste volgorde zetten. Daar kom ik weer bij zinnen.
Soms zou ik bijna zeggen – schrik niet: zes weken fikhete schoolvakantie is eigenlijk best relaxt!
