Dagelijks brood

Een laagje grijs stof bedekt zijn eens zo donkere voetjes. Moeizaam sleept hij zich voort over de rotsige grond. Hij hijgt een beetje, en veegt met zijn ene vrije hand een kriebelend straaltje vocht uit zijn haar. De lange, warme dag, de moeizame zoektocht naar eten en het vele aantal kilometers eisen hun tol. De scherpe randen van zijn vracht branden in zijn schouder. Achter hem sterven de geluiden van de stad langzaam weg. Af en toe scheurt er toeterend een overvolle taxi voorbij. Zover hij vooruit kan kijken ziet hij rode, zanderige grond, met heel veel grote en kleine scherpe stenen. Hier en daar groeit een polletje gras, als enig overgebleven teken van lang vervlogen vruchtbare tijden. De halve meter dikke stoflaag die boven de grond zweeft, geeft glashelder de werkelijkheid weer.

Verbeten zwoegt hij voort. Er wordt op hem gewacht. Niet in de eerste plaats om hem, maar om wat hij brengt. Zijn babybroertje zal voor even stoppen met huilen. Zijn doodzieke vader zal zijn handen ontspannen om de etenskom vouwen. In de uitzichtloze ogen van zijn moeder zal een klein lichtstraaltje zichtbaar zijn. Deze gedachten maken zijn slappe benen en hongerige lichaam ongekend krachtig. Zijn jonge leventje wordt al te lang getekend door de loodzware last die op zijn schouders drukt. Pijn is onderdeel van zijn bestaan, en geen belemmering meer in het bereiken van zijn bestemming. Overleven en zien overleven zijn het doel van het moment. Morgen is te ver.

Zijn donkere ogen dwalen af naar het ventje dat voor hem uit hobbelt. Telkens schopt het een steentje een eindje verder, en rent hijgend naar de plek waar het al stuiterend tot stilstand is gekomen. Hij wil voetballer worden. Steeds vaker komt het jochie klagend naar hem toe, als het spel hem verveelt, of als hij niet meer kan maar het einde nog steeds niet in zicht is. En hij wordt boos als hij niets eten mag. Hij heeft geen weet van de steeds terugkerende strijd om te blijven leven.

Zijn eigen speeltijd is een nooit meer terug te halen herinnering.  Hij voelt geen afgunst, maar laaft zich aan de gedachte dat zijn kleine broertje spelen mag zoals het is bedoeld. Zonder doel, zonder prestatie, puur voor plezier. Omdat hij mag zijn. En onbezorgd opgroeien mag. En omdat het moment van realiteit toch nog veel te vroeg zal aanbreken. Met zijn 8 jaren ervaart hij het als een eervolle maar zware taak te zorgen dat dat moment zo lang mogelijk uit zal blijven.

Noodgedwongen plaatst hij al zijn aandacht weer op de cadans van zijn passen. Haast is geboden, de zon lijkt haar dalende baan met steeds meer vaart in te zetten. Beiden zijn moe en toe aan voedsel en rust. En hij kan zijn broertje niet dragen.

Plotseling is daar een harde duw in zijn rug. Het voelt als een stok. Of een harde vuist. Door de schok schiet de zware lading naar voren. In een poging het te grijpen, glijden zijn benen onder hem vandaan. Terwijl zijn knieën de grond raken, kan hij nog net met één hand de rand van de doos vastklemmen. De inhoud rolt naar voren, over de rand, en vindt zijn weg langs steentjes en zand. Woedend maait hij met zijn armen zijn lijf naar voren, om het schamele voedsel te redden van wat dan ook. Zijn levensdoel van deze dag zal hij glansrijk behalen. Niemand kan hem daarvan afhouden. Een pijnscheut in zijn hoofd maakt echter aan al zijn plannen een einde.

In de inmiddels zonverlaten vlakte trekt de kilte door zijn langzaam ontwakende lichaam. Hij schuift zijn voeten onder zijn verstijfde benen. Bij het opstaan bonst zijn hoofd zo hevig dat hij weer moet gaan zitten. Hij veegt het stof van zijn armen en zijn buik. Zonder vracht, maar met een last die zwaarder is dan ooit vervolgt hij zijn weg naar het sombere huis. Op zijn arm draagt hij zijn broertje. Zacht kreunend sjouwt hij voort. De geredde aardappel klemt hij stevig in zijn hand. Een straaltje vocht kriebelt langzaam langs zijn wang.

 

Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben.

Permanent link to this article: http://www.leeslinda.nl/?p=244

Leave a Reply

Your email address will not be published.