Tijdens het hartenjagen.
Puberslungel: ‘Snap je nu, mam, waarom ik jou aan het begin die ene kaart doorgaf?’
Ik: ‘Welke kaart was dat ook al weer?’
Hij, na een diepe zucht: ‘Als ik nu naast papa had gezeten hadden we tenminste een goed gesprek gehad.’
Het groeit me boven het hoofd. Letterlijk. Eén meter negentig is meer dan ik hebben kan. Het kijkt namelijk ook meteen op mij neer. ‘Kleintje’ is natuurlijk een inkoppertje, maar ook op andere vlakken worden mijn gedragingen onder een enorme loep genomen, gewogen en eigenlijk vooral te licht bevonden. ‘Golddigger’ kende ik al. Mijn chauffeurkwaliteiten mogen kennelijk ook neergehaald worden. ‘Doorrijden mam, serieus, het is nog maar oránje!’ ‘Hoeveel keer steken heb je deze keer nodig om in te parkeren? Ik gok 10.’ En nu wordt mijn kaartgeklungel dus ook al ingezet om het keihard afgebrand te worden. Je krijgt er zoveel voor terug, maar een groeiend zelfbeeld hoort daar niet bij.
Het groeit, mijn invloed krimpt al blijft de zorgbehoefte onveranderd groot, waarmee ik meteen ook weer word weggezet als de sloof, slaaf en bediende. De roep om voer wordt nog luider. Monden worden groter, tenen langer en de omvang van de was groeit natuurlijk evenredig met hun lange lijven mee.
Het wordt groter en daarbij zouden de zorgen ook toenemen, is mij altijd voorgehouden. Veel van onze rampscenario’s zijn nog niet uitgekomen. En ook school zal ooit goedkomen, dat geloof groeit ook. Dus die grote zorgen maken we ons ook maar niet meer.
Het kan nog komen, I know. En ik zie het om mij heen ook gebeuren, dus geen garanties voor de toekomst. Maar voorlopig krijg ik meer energie van de fase van ‘voice-cracks’ en luiaard-houdingen dan ik kreeg in de periode dat ze meer verkleefd aan mij – letterlijk vaak – door het leven gingen. Het is natuurlijk een gegeven dat ik vrij zwaar heb getild aan dat rondslepen met blèrende baby’s, de voortdurende moedervoedervraag en wat te denken van al die doorwaakte nachten. Dat dat ver achter ons ligt verheugt mijn hart, en vergroot mijn wereld. Fysiek wordt het lichter, en de nachten verschuiven een beetje maar worden ook steeds langer. De wallen zijn helaas onherstelbaar ontploft, maar humeur, energie en romantiek stijgen weer tot grote hoogte.
Ja, de spiegel wordt groter en onbarmhartiger, maar toch groeit mijn hart nog steeds, voor hen en toch ook voor mezelf, voor ons, en voor het geluk dat we hebben.
De grote wereldzorgen, die groeien me ook boven het hoofd. Te overweldigend, en de toekomst zo onzeker. In wat voor wereld zullen zij volwassen moeten zijn, hun kinderen groot zien worden? Waar houdt het op?
Het enige wat ik kan doen is ze helpen niet alleen op mij neer te kijken, maar ook naar Boven.
Het groeit me boven het hoofd, vooral de reuzeknuffels, en ik geniet, hier en nu. Hartenjagen was nog nooit zo heerlijk.
