Ik worstel en kom boven

Daar wacht mij een woedende, mij doodzwijgende puber. Zijn hoofd in zijn mobiel, zijn rug naar mij toe. En als dieptepunt van respectloosheid een keiharde scheet in mijn gezicht. Wat nou: we moeten het uitpraten. De kloof is onoverkomelijk, de verontwaardiging en wrok te groot. Eigenlijk geldt dat voor ons allebei, maar ik moet natuurlijk de wijste zijn. Over mijn schaduw heen stappen. Maar ik ben veel te lang. En hij trouwens nog langer. Maar ik moet hem het goede voorbeeld geven. Laten zien dat mijn boosheid niets afdoet aan mijn liefde. Bijna niets…

Het luchtige geklaag over de klucht die een jong gezin soms kan zijn, ligt inmiddels al een tijdje achter me. Geen niet-grijze haar op mijn hoofd wil daar overigens naar terug, zelfs niet bij het zien van de überschattige foto’s, vol baby-vet en blondje snuitjes. De huidige plaatjes die ik op een onbewaakt ogenblik weet te schieten kunnen het predicaat schattig niet meer dragen. Toch is het gevoel dat ik erbij krijg als ik ze steeds maar weer terugkijk niet veranderd.

Het leven met pubers is uitdagend, gezellig, slopend, confronterend en grappig. In wisselende volgorde en mate. We worstelen en komen steeds weer boven. Even uithijgen, trots genieten en weer door. Zoals op onze mountainbike route laatst, voor mij als een beginneling een intensieve uitdaging. Voortdurend schakelen, remmen, bijsturen. En net toen ik dacht dat ik het onder controle had en voor mijn doen best vaart maakte gleed ik bijna uit de bocht, recht op een boom af. Zweten, mopperen, bijkomen, en weer door.

Mijn geworstel haalt niet meer altijd mijn laptop. Maar het is er wel. Natuurlijk ben ik best vaak vrolijk, geniet ik ervan als alles op rolletjes loopt, en waardeer ik onze liefde, gezondheid en de vele mooie dingen in ons leven. Boze buien worden minder – ook die van de kids 😉 – en humor en sarcasme vieren hoogtij. Daarnaast is er soms ook somberheid, onzekerheid, beklemming. Elke dag weer zoveel uitdagingen waar een ander moeiteloos doorheen lijkt te fietsen. Al die ruis, onrust. Van buiten en zeker ook van binnen. Doodvermoeiend. Daar hoef ik geen medelijden, duimpjes en knuffels voor. Ik ben niet zielig, hooguit wat gevoelig, en moeilijk doen is my middel name. Toch wil ik het wel delen.

Om mij heen zie ik een aantal worstelende vrouwen. Met zichzelf, met hun gezin, met hun baan; met het leven, met de dood; met maatregelen, met meningen. Daar word ik ook verdrietig van. Het leven is een tranendal, riepen we al in onze studententijd. En oh, wat voelt dat soms ook zo. Maar oh, wat is het toch niet zo bedoeld. Niet iedereen werpt haar geworstel en onvolkomenheden op het wereldwijde web, en dat hoeft ook niet. Ik doe dat wel, en steek mijn hoofd in het zand voor de meningen daarover. Want daar kan ik – hoe kwetsbaar en zelfkritisch ik me ook opstel – natuurlijk ook helemaal niet tegen. Nog een paar leerpuntjes te gaan. Tegelijk zoek ik verbinding in kwetsbaarheid. Samen worstelen is toch fijner. En samen bovenkomen supertof.

In de studie die ik nu doe met een aantal appelige vrouwen leerde ik dat het paradijs een afspiegeling was van de woonplaats van de Allerhoogste. Volmaakt, zonder strijd, en in heilige Aanwezigheid. Ooit was het leven een zegendal.

Zonder me te onttrekken aan aards genot, en vol verwachting wat er allemaal nog komt – oh dat lege nest 😉 – is het voor mij toch heel helpend om te weten dat er meer is. Ook nu al.

Ik worstel, en kom Goddank ook Boven.

Permanent link to this article: http://www.leeslinda.nl/?p=1626

Leave a Reply

Your email address will not be published.