Weerstand

Bij vlagen zijn ze onhandelbaar. En dat is deze week dus nogal eens raak. Continu eigenlijk.

Het is alsof de drie razende Roelands naar elkaar toe worden geblazen, waar ik om mij heen toch echt genoeg ruimte zie om je te bewegen zónder tegen iemand op te botsen. Stormschade alom, vooral geestelijk gelukkig, dat regelt de psycholoog later maar weer.

Code rood geldt inmiddels niet meer alleen voor het rapport van de grootste windblaag, maar ook voor ons aller communicatie. Hoe andere ouders het voor elkaar krijgen weet ik niet, maar mijn toch best ferm uitgesproken grens of opdracht wordt lachend in de wind geslagen; met oogrollen en hautaine handbewegingen weggewoven; jankend tegengesproken, ontkend, weggehoond. En dit alles meestal gecombineerd met uithalen van armen en benen richting altijd in de buurt bewegende huisgenoten.

De storm heeft al heel wat stemmingen verwoest; sfeerberichten helpen niet om de risico´s te mijden, en binnenblijven is zeker niet helpend. ´Ik heb zin in de zomer´, verzuchtte degene die door zijn beweeglijkheid echt een storm met zijn naam verdient. (Ik zal het bij het KNMI aanvragen als ze bij de L zijn) Ja, zomer, windstilte, dat wil ik ook. Maar de weg van de minste weerstand kiezen kan deze keer niet.

Goddank mocht ik zondag er even uit, naar de kerk. In mijn eentje. Lekker fietsen met de wind vol in de rug. Heerlijk! Geen enkele weerstand, integendeel, in no time was ik een keer op tijd aanwezig. Ondertussen maakte ik mij – zo ken ik mij weer – al bijna zorgen om de terugreis.

Bijna.

Inmiddels waai ik niet meer om van die donkere wolken in mijn hoofd en hef ik mijn blik omhoog. En meteen waaiden er wat opbeurende gedachten mijn hoofd binnen. Zoals bijvoorbeeld: ´Denk niet aan straks, geniet van gemak.´ en ´Ik laat de weerstand achter mij en laad mij op.´  En ‘Straks kop in de wind en gaan! Daar kweek je spieren van.’  (Ben inmiddels vast een krachtpatser. Al zijn die extra bungelende bovenarmen iets te slap om voor spierballen door te gaan.)

En zo wervelden mijn gedachten naar ons leven, waar het ons ondanks de voortdurende weerstand toch ook zeker voor de wind gaat. Daar genieten we bewust van, én we vragen ons soms toch heel even af of we bestand zouden zijn tegen een meer verwoestende storm. Niet angstig, gewoon realistisch. En dankbaar voor nu.

En dan zeggen we zoiets als: ‘Dan wordt er niet gezeurd, wij zijn ook eens aan de beurt.’

Of meer geestelijk: ‘Mijn ziel vindt rust want in de storm bent U dichtbij.’

Weer of geen weer, we houden stand.

Permanent link to this article: http://www.leeslinda.nl/?p=1577

Leave a Reply

Your email address will not be published.