Wat verdwaasd staan we in de grote loods vol gedragen zaken en gebruikte spullen. Ik voel me bijna net zo afgeleefd, zeker in deze tijd van de maand en het jaar, en vraag me af hoeveel rondes ikzelf nog mee kan. De selfie die we maken moet drie keer over omdat ik wel wil lachen maar dan zonder rimpels en nog verder omhooggestuwde wallen.
Het zou maar zo vijftien jaar geleden kunnen zijn dat wij elkaar in levende lijve en langer dan vijf minuten hebben gesproken. Daarom werd het hoog tijd dat zij uit het noorden en ik uit het oosten zouden afreizen om elkaar ergens in het midden te treffen. Omdat december nog niet uitblinkt in wandelweer, kwam haar voorstel om te kringlopen niet alleen onverwacht maar ook wel als zeer welkom. En passend, ons contact nieuw leven inblazen tussen spullen die hopelijk een nieuw leven krijgen.
Nu we hier staan, lijkt dat heel even een lachertje: twee aftakelende dames, die zich willen omringen met afgetakeld goed om zich wellicht nog enigszins bij de tijd te voelen.
Niets is minder waar. De tijd heeft zeker zijn werk gedaan, meer bij mij dan bij haar maar dat is ook logisch omdat ik vier jaar verder op de tijdlijn sta. Ik heb gemerkt dat er met twee vieren opeens een stuk minder te vieren is, behalve de exponentiele groei van de ribbelhuid. Zij is duidelijk nog het broekie van ons beiden. Haar donkergeverfde haar en gladde wangen omlijsten haar frisse blik en gezellig gekeuvel. Nee práten, dat is wat we doen, over de diepe dingen des levensch. Over teleurstellingen en therapie, over verwachtingen en voelen. Over nieuwe wegen die voortborduren op oude, soms verstopte verlangens. En vooral over de zin van alle dingen, en alles wat daar niets mee te maken heeft. En ook een heel piepkleinbeetje over de kinderen. Of ze wel eens tweedehandskleding dragen bijvoorbeeld. Uhuh…
We speuren naar pareltjes tussen al het nep; hoe ouder hoe kostbaarder, dat laat ik maar op een tegeltje zetten. Dat dat niet voor alles geldt vergeet ik maar even voor het gemak.
Wat neem ik mee uit deze hal vol levenservaringen? Dat alles (en iedereen) een eigen verhaal heeft, meer waard is als het doorleefd is, en gaat glanzen als het de tand des tijds heeft doorstaan. En dat het soms gewoon in de prullenbak moet, omdat het zijn beste tijd heeft gehad.
Maar vooral: dat we nog maar net op de helft zijn, en op weg naar een leven zonder aftakeling. Op naar de eeuwige jeugd!
