‘Jij bent echt lang! Oh, en ook nog hakken!’ #datdoejetochniet
Het is echt niet omdat ik me boven een ander wil verheffen; zelfs niet omdat ik boven mezelf wil uitstijgen, of me uitstrek naar de noodzakelijke helicopterview.
Ik vind het gewoon mooi. Platjes onder stelten staan een beetje gek, vind ik; eerst van die ellenlange stokken en dan van die eindeloze schepen eronder, brrr. Ja, want ik groeide niet alleen de hoogte in, mijn extremiteiten namen ook die extreme vormen aan. Alles in verhouding natuurlijk, ik leef prima op grote voet en zelfs met lange tenen, maar het ziet er natuurlijk niet uit. Vroeger krulde ik die tenen op in 2 maten kleiner, maar hoewel ‘wie mooi wil zijn pijn moet lijden’ zijn blauwe teennagels ook weer niet charmant, dus uiteindelijk schoot ik daar niets mee op. Nu houd ik de schone schijn op, daar houd ik immers zo van, en trek de achterstevens de hoogte in zodat het weer ranke bootjes lijken. Dat mijn stelten zo wel extra lang lijken, neem ik op de koop toe.
Totdat ik naast een ander sta. Want veel van die anderen halen mijn niveau niet. Ik zie ze amper staan, zie ze over het hoofd. Ze kijken naar me op, en het duurt even voordat ze volledig op de hoogte zijn. En dat moet dus ook altijd even worden vermeld. Lang en breed.
Van kinderen kan ik het me voorstellen, ik sta ook graag boven hen. Ik begreep ook nog dat de kleine Singaporeesjes elkaar destijds geschokt aanstootten, toen ik hen met mijn reuzenstappen bijna plette. Dat mijn ooms en tantes nog steeds zeggen: ‘Wat ben je groot geworden’, is kleinerend maar zegt waarschijnlijk meer over hun eigen krimpende toestand, en kan ik hen vergeven.
De rest van de Nederlanders zou toch langzamerhand gewend moeten zijn aan groter groeiende dames. Geen glazen plafond meer, the sky is the limit. Spiegels hangen steeds hoger, ik heb steeds minder vaak hoog water (al is het fijn dat blote enkels in zijn). Ik kan niet alleen levelen met een groot deel van de kerels (op sommigen kijk ik zelfs neer), steeds vaker val ik ook niet meer op tussen groepen hoge (en/of hooggehakte) dames. En mijn maximale kind groeit me al bijna boven het hoofd, zeg! Gelukkig hangt de jongste nog op borsthoogte.
Natuurlijk zijn er gelegenheden waar ik mijn schoeisel aanpas aan het verwachte publiek. Niet alleen omdat aanpassen my middle name is, maar omdat het voor de kleine, fijne ander soms echt onprettig is, tegen knieën praten. En ten slotte ook omdat ik mij naast die kleine, fijne gracieuze ander toch opeens lomp en houterig voel.
Mijn lengteschaamte hangt dus vooral af van mijn omgeving. Open deur natuurlijk; dik of dun, slim of dom, heiden of heilige, zuiver of vals: liever val ik niet uit de toon. Ik meet en word afgemeten en gerangschikt aan de hand van de norm, de mediaan: de centrummaat.
Nee joh, niet in 2019 toch? Waar ieder mag zijn wie hij/zij/het is – behalve zwarte piet dan – en uniek individu(alistisch) zijn het nieuwe samenleven is? En trouwens, bijna 44 he… En nee, dat is niet mijn schoenmaat, maar wel de ‘maat’ van wijsheid, ‘boeie’ en akseptaasie…
Dus bij dezen: ik ben mijn eigen hoge lat. Ik steek mijn nek uit; ik steek m’n kop uit boven het maatveld, en laat iedereen mijn hakken zien. En waar nodig zal ik mij zelf verlagen..uh… vernederen😉
